‘Je zou de deur niet meer open moeten doen als het donker is, Jan, je weet het tegenwoordig maar niet, met al die vreemde figuren die er op straat lopen.’ Anneke keek niet op terwijl ze het zei.
Ze zat voorover gebogen over het patroon van haar breiwerk bij het schelle licht van een leeslamp die schuin achter haar stond. Haar breiwerkje hield ze in haar ene hand, terwijl haar rechter wijsvinger over de regels van het patroon gingen.
‘Gelukkig heb ik de deur wel opengedaan, Anneke. Kijk eens wie we hier hebben?’
Anneke keek op en zag Eric Peter achter de rug van zijn vader vandaan komen.
‘Dag Anneke.’
Door haar grote brillenglazen keek ze naar hem maar zei niets. Een akelig lang moment stond hij daar, slungelig, ongemakkelijk, naast zijn vader die in zijn handen wrong. Toen snoof Anneke, legde haar breiwerkje op tafel en stond op.
‘Zo, de verloren zoon!’
Ze zei het tegen niemand in het bijzonder, snoof nog eens, liep om de tafel heen en verdween achter, naar de keuken. Het geluid van de afwas verstomde en even later klonken er zachte, opgewonden stemmen vanachter de keukendeur.
Zijn vader liet zich in zijn rookstoel zakken, Eric Peter zat op een hoekje van de bank.
‘Vertel eens jongen.’
‘Ma heeft me vanmorgen opgehaald uit de bajes en wilde mij op de trein naar Nijmegen zetten. Maar ik zou eigenlijk wel eerst wat willen eten, ik heb honger en ik heb het koud gekregen vandaag.’
‘Wel ja, natuurlijk jongen, je gaat eerst maar eens lekker eten, het ziet er naar uit dat je dat nodig hebt.’
Op dat moment zwaaide de keukendeur open en kwam zijn moeder de kamer binnen met vlak achter zich Anneke, die over haar schouder keek naar het vredige tafereel in de huiskamer.
‘Zo, je bent toch gekomen, zie ik. Met jou vallen ook geen afspraken te maken, daar was ik al bang voor. Het is me nooit gelukt om jou te laten doen wat goed voor je is.’
Ze liet zich met een zucht in haar stoeltje zakken, terwijl Anneke bij de eettafel bleef staan. ‘Wat is er met het geld gebeurd, dat ik je vanmorgen heb gegeven? Je zou toch proberen aan een baantje te komen?’
‘Geef die jongen eerst wat te eten, Marieke, hij heeft het koud. Hij had niet eens een winterjas aan en geen handschoenen. Het vriest buiten!’
‘Je vader en jij zijn weer twee handen op een buik.’
Schouderophalend stond zijn moeder op: ‘Waar heb je trek in, een paar boterhammen of zal ik wat eten voor je opwarmen?’
‘Doe maar wat warms, mam.’
Ze verdween naar de keuken.
Anneke was weer naar de zithoek gelopen en ging in haar stoel zitten. Zij pakte haar breiwerkje op. Eric Peter kon niet zien wat het was.
‘Je boft dat Anneke er ook is’, zei zijn vader met een snelle knipoog. ‘Ze is handschoenen aan het breien, wie weet kan ze ook een paar voor jou maken voor als je over een paar dagen weer de kou in gaat.’
Eric Peter keek naar het breiwerkje dat kant-en-klaar voor Anneke op tafel lag. Hij stond op en pakte het op. Een paar handschoenen zonder vingers. Dat had hij nog nooit gezien.
‘Moet je hier de vingers later nog aan breien?’, vroeg hij, ‘of zijn ze mislukt?’
Anneke keek hem nu strak aan. ‘Nee, er moeten geen vingers aan; deze handschoenen zijn voor hoertjes in Oost Europa. Het is een project van de kerk. Alle dames die kunnen breien doen er aan mee.’
‘Zoveel handschoenen. En ik loop al de hele dag te verrekken van de kou buiten! Pa heeft gelijk, ik kan ook wel een paar gebruiken als ik weer naar buiten moet. Kun je voor mij een paar handschoenen met vingers eraan breien?’
Zijn moeder was de kamer weer binnen gekomen.
‘Nou nou, je komt hier vanavond binnenvallen en meteen heb je het hoogste woord. Laat Anneke nou maar gewoon doen wat ze aan het doen is, die meisjes in Oost Europa hebben het meer nodig dan jij!’
Zijn vader keek hem met een lach aan: ‘De hoertjes in Oost Europa hoeven van de kerk geen warme vingers te hebben.’
‘O nee?’ zei Eric Peter, ‘waarom niet Anneke, waarom hoeven die arme meisjes geen vingers aan hun handschoenen?’
Het getik van de breipennen ging sneller, Anneke keek niet meer op. Haar mond vertrok tot een smalle streep.
‘Toe Anneke, vertel eens, hoe krijgen die meisjes dan warme vingers?’
Met een kreet sprong Anneke op uit haar stoel, trok het breiwerk van de pennen en gooide wat er van het handschoentje over was van zich af. Ze haastte zich in de richting van de deur en even later hoorden ze haar voetstappen, bonkend op de trap.
Eric Peter had even een schuldgevoel tegenover de vriendin van zijn moeder, maar voelde ook een enorm gevoel van ontspanning nu ze uit de kamer weg was. Hij vergat voor even de zorgen van die dag en zakte verder achterover in de bank.